We beginnen
de dag met een rondje Gruerie. Op en rond de Ost-West Schneise hebben de
Duitsers een aantal Waldfriedhöfe aangelegd. Deze gaan we zoeken. Vorige keer
hebben we IR124 niet kunnen vinden (IGN klopt niet exact), GR123 willen we nogmaals
bezoeken. Nooit eerder bezocht zijn IR118 en IR67.
Het eerste
kerkhof is die van het IR124, samen met het RIR73. Het RIR73 heeft hier een
mooi monument geplaatst, l’Aigle. Het IR124 was overigens het regiment waarin
Rommel diende in die eerste jaren.
Volgens
Feldgrau werd in 1980 het bos opnieuw aangelegd en werd er door de
begraafplaats een weg getrokken. Dwars over het monument en de sokkel. In
Feldgrau staat een foto van hoe het monument er daarna bij lag. Een
plaatselijke vereniging heeft de brokstukken onder haar hoede genomen en
sindsdien staat het te pronken op Camp Moreau. Je ziet de sokkel midden op de
weg liggen en langs de kant zie je nog andere resten.
De volgende stop is een vervallen Citroën busje.
Beetje urbex, niet WO1.
Daarna het voormalige kerkhofje van het IR118. Beetje
onbekend maar er resteert nog een flinke sokkel op de plaats waar ooit het
monument heeft gestaan. Dat moet wel een groot monument geweest zijn. Er zijn
geen foto’s van bekend. Er ligt ook nog een versierde steen.
Door naar het kerkhof van het GR123. Ingewijd op
Totensonntag 2 november 1915. Op het monument stond een groot Christus beeld.
Dat is in 1942 gered door de bewoners van Vienne-le -Chateau en naar de kerk
gebracht. De Christus figuur zelf hangt daar nu nog steeds.
We zijn hier al eerder geweest. Het ligt er prachtig
in de bossen, serene rust, fluitende vogeltjes. Maar ook hier is flink aan het
bos gewerkt. Het bos is uitgedund. Er is heel veel licht. De bosbouwers hebben
het monument wel met respect behandeld. De bankjes er omheen staan er nog. Ook
in 2016 was de rugleuning van het ene bankje al omgevallen.
Het kerkhof van het IR67 was een groot ommuurd kerkhof
met een monument. Ook hier hebben de bosbouwers weer hun sporen nagelaten. Het
bos dat op de begraafplaats groeide is gerooid. Langs de kant ligt nog een
hoopje stenen. Tussen de stenen ligt een omgevallen anonieme grafzerk. Dat
maakt dit kerkhofje nog speciaal. Er ligt ook nog een hoeksteen van de
bovenkant van het monument, van de rest geen spoor. Met een beetje goede wil
zou je tussen de hoop stenen nog resten van de sokkel kunnen zien. Een tijdje
geleden lag de ijzeren krul van de poort er ook nog. Die is inmiddels verdwenen.
We lopen terug via de loopgraven. Flinke stellingen.
We vinden wat sporen van een loopgraaf mortier (is ons
verteld) bij een stuk rails.
En twee bunkers. Onbekend waarvoor deze gediend hebben.
We lunchen
in de auto want om 14u hebben we weer een afspraak met Jean Paul. Tijdens de
Corona jaren had hij enkele acties op poten gezet om zijn museum te redden. Wij
hebben hem toen ondersteund.
Jean Paul
had het druk. Er kwamen schoolkinderen uit Vught over voor de BBQ. Met een
bevlogen geschiedenis leraar die Jean Paul ooit heeft leren kennen en zodoende
de school lekker gemaakt voor een jaarlijks terugkerend uitje naar de Argonne.
Op een leuke manier geschiedenis lessen volgen. Had ik ook wel gewild vroeger.
Wij hadden alleen boeken, en tóch vond ik geschiedenis het leukste vak.
Als eerste
een fles Duitse kruidendrank van Steinhagen. Er staat geen alcohol% op maar het
is een ‘spirituose’, een soort jenever.
En een Amerikaans Gillette scheermesje. Toevallig zag
ik een dag later in een museum hetzelfde scheermesje liggen.
We mochten zelf kiezen wat we wilden zien. We kozen
voor een tochtje met de auto naar een paar plaatsen in de omgeving.
Als eerste reden we naar het voormalige Duitse
vliegveld van Cunel 😊.
Het ligt tussen twee hellingen en een deel is wat afgevlakt. Je ziet nog een
paar putten in het veld. Vanaf dit vliegveld stegen Duitse vliegtuigen op om
verkenningsvluchten boven de Argonne te maken of, met de hand, bommen te gooien
op de vijand.
Achter het hek ligt een monument voor 2 gevallen piloten
achter een hek. Er is niet veel bekend over de twee piloten, wel dat ze Ohrlen
en Horstmeyer heten van de FeldFliegerAbteilung 34
Vervolgens naar de burger begraafplaats van Cunel. In
september 1914 hebben de Duitsers 6 bewoners van Cunel gefusilleerd, waaronder
een kind. De gefusilleerden liggen hier begraven. Mort pour la France.
Het verhaal gaat dat de executie heeft plaats gevonden
achter kerk in Cunel. Daar is inderdaad veel schade aan de muur te zien.
Dergelijke executies werden vaker uitgevoerd in 1914 door de Duitsers. Daar
weten de Belgen ook alles van.
We lopen nog even door de tuin van JP. Ook daar kun je
van alles vinden. Worden de bossen in de Argonne steeds leger, koop dan een
huis in Cunel en ga in de tuin graven. Geheid dat je van alles aan treft. Ik
vond er zelfs een grote kogel uit de periode van voor de eerste wereldoorlog.
In Cunel staat nog een schuur met een opschrift van
een regiment, ‘REG F’.
Dan het
verhaal van de Lt. Samuel Woodfill, gedecoreerd met een Medal of Honor.
Vanaf deze
plaats schakelde hij een mitrailleursnest uit in de bosjes hiervoor. Toen
schakelde hij een sniper uit die in het huis daar achter. En tenslotte had hij
een klein kanon nodig om de sluipschutter in de kerktoren te elimineren.
We lopen het Porta lager in. Dit was een enorm lager.
Vroeger lag hier van alles, inmiddels is het nogal leeg geroofd. Links en
rechts is nog wel wat te zien, bijvoorbeeld waar een keuken heeft gestaan. Ook
hier heeft de houtkap grote open plekken achter gelaten. En dus veel onkruid.
Over een paar jaar kun je hier niet meer komen.
We lopen langs een tijdens de grote storm van 2021
omgevallen boom. Even kijken zegt JP. Hij vind een kogel, een knoop, nog een
kogel. ‘Niets zeggen’, zeggen wij. Wij gaan de tweede kogel proberen te vinden
die hij al heeft gezien. We weten ongeveer waar hij hem vond. Met zijn 2-en
kijken we, en kijken we, en kijken we. JP lacht en zegt dat ie zelfs voor
tweederde zichtbaar is. De ‘gouden tip’, na een paar minuten zie ik hem.
De man heeft een zesde zintuig voor dit spul. Ik vind
nog een hak van een Duitse laars. Een ontsteker zit verpakt in de klei. Lekker
laten zitten.
Laatste stop
is de burger begraafplaats van Romagne zelf.
“Frankrijk
15 oktober 1917. Beschuldigd van spionage en hoogverraad liep de ter dood
veroordeelde 41-jarige Mata Hari naar de plek van haar executie. Haar advocaat
en een non begeleidden haar. Op bevel van een officier openende het
twaalfkoppige executiepeloton het vuur.
Een van de leden van het executiepeloton was de jonge Franse soldaat Maurice
Halbin. Zijn hele leven droeg hij een schuldgevoel met zich mee, zo verklaarde
hij tijdens een interview met een Franse krant in 1995. Halbin kon zich nog
herinneren dat Mati Hari glimlachte en weigerde een blinddoek te dragen. Ook
vergaf zij de soldaten. “Ik geloof, ik hoop dat ik degene uit het vuurpeloton
was met een losse flodder” aldus Halbin op 97-jarige leeftijd. Twee jaar later
stierf hij op 99-jarige leeftijd in Romagne-sous-Montfaucon en werd daar ook
begraven. Op zijn graf ligt een kopie van de Légion d'honneur, de hoogste en
belangrijkste Franse onderscheiding.”
We gaan terug naar Romagne. Lopen door het museum,
kletsen wat, en drinken het welverdiende biertje op het terras bij JP. Ik koop
en passant nog een gemankeerde Franse Lebel voor een habbekrats. Met kromme
loop, zo moet het zijn.
Dan naar de
B&B in Montfaucon van Maarten & Didi. Daar wacht nog een verrassing.
Didi had een fout gemaakt en we zijn met 1 kamer overboekt. Of dat een probleem
is. Ja dat is een probleem. Ze vindt het echt erg en gaat voor ons bij
bevriende B&B houders op zoek naar slaapplekken. En dat lukt, bij Ian Moore
in Dun-sur-Meuse. Maar we drinken eerst nog een biertje op het terras, het is
(al de hele dag) lekker weer namelijk. Didi maakt eten en het is heerlijk! Daarna
moe en voldaan op pad naar Dun-sur-Meuse. Ian verwelkomt ons hartelijk. Wij
gaan gelijk naar de kamer.
Als een blok
in slaap gevallen. De kamer ligt net achter het standbeeld in Dun, naast de
Maas. Prachtig uitzicht.
De volgende
dag ontbijten we samen met een groep crossers uit Nederland. Gezellig. We
blijven na het ontbijt nog wat hangen bij Ian.
Ian is een vriendelijke,
interessante man en bijzonder handig bovendien. Hij heeft zijn eigen motor
gemaakt, hij heeft in 2003 de B&B als bouwval gekocht en zelf opgeknapt. En
hij is gun smith. Hij heeft pistolen en geweren uit vooral de periode vanaf
1860. Cowboy tijd. Hij knapt ze zelf op (heb nu geleerd dat een ex-bekende mijn
vorige elektrolyse poging van een granaat niet goed heeft uitgevoerd). De
bewegende delen zijn als nieuw. Munitie maakt hij zelf. Hij heeft geschiedenis
gestudeerd aan de uni in Engeland. Tijdens zijn studie geen woord over
Amerikanen. Later hoort hij ervan en verliest zijn hart aan dit gebied en
hij verhuist.
We moeten
door, we hebben afgesproken met Maarten voor een wandeling door Montfaucon.
Vanaf de
B&B is het een klein eindje naar het voormalige dorpje Montfaucon op de
heuvel. Het heeft een geschiedenis dat vele vele eeuwen terug gaat. Er is hier
nog een slag geweest met de Vikingen. Maar ook de Romeinen zijn hier
geweest.
Logisch ook
want vanaf de strategisch gelegen heuvel heb je een perfect uitzicht over vele
kilometers vlakker land rondom.
We leren
weer veel vandaag. We zijn in 2011 al eens op eigen houtje in Montfaucon
geweest. Maar met context krijgt het meer diepgang. Maarten weet veel en
vertelt honderduit.
Montfaucon
is toeristisch en de bunkers zijn redelijk platgetrapt. Als wij er zijn is er
niemand.
We beginnen
voor het monument. Dat is al zo’n drie jaar gesloten wegens een of ander
dispuut. Op het monument tekens die lijken op de fascio.
Montfaucon
was een dorpje waarvan de huizen van binnenuit verbunkerd werden door de
Duitsers. Buitenkant huis, binnenkant bunker. Gedurende de oorlog en de
bombardementen worden de stenen van de bunkers afgeschoten en ontstaan er grote
hopen rommel rondom de bunkers.
Er liggen
heel veel bunkers..
Op de oude begraafplaats heeft een graf nog als
observatiepost gediend. Daar is niets meer van terug te zien.
Het voormalige klooster. Maarten laat foto’s zien van
de situatie in of net na de oorlog. De spleet van de bunker in de kerk is nu
meer dan 2 meter hoog. Toen was het op vloerhoogte, zo hoog lag de rotzooi.
Niet voor te stellen.
Een voormalige school. De huidige schoolkinderen
houden de trap nog elk jaar schoon. Bevlogen dorpelingen.
Iets buiten de platgetreden bunkers ligt nog een elektriciteitsbunker.
Bijna aan het oog onttrokken.
Chateau Leriche. Hospitaal tijdens de oorlog? In het
interbellum een toeristische trekpleister van formaat. Er stond een betonnen
observatiepost in het chateau. Nu zie je er niets meer van, er komt geen hond
meer.
Een calvaire. De Christus figuur is hier wel erg
gehavend, doet me denken aan de Knights-who-say-ni. Op het monument zijn
inscripties gemaakt, bijna niet te zien. Als de zon er op een bepaalde manier
op staat is het wel een beetje te zien. Nu niet.
Helemaal onvindbaar ligt nog een blinkstelle. Met
inscriptie, ‘Ruprecht 1917’ moet er staan.
Dan nog even naar hun museum. Ze zijn verhuisd van
Nantillois naar Montfaucon. Het museum is nog niet helemaal af, alleen de benedenverdieping
is (grotendeels) gedaan. Het ruikt allemaal nog naar verf. Mooi gedaan hoor,
petje af. Hoop werk! De focus ligt hoofdzakelijk op de Amerikanen.
Nog wat souvenirtjes meegenomen. Foot powder en een
doosje dat bij de Lebel hoorde om olie/vet en, aan de andere kant, een
kettingkje om door te smeren, in te bewaren.
We gaan
door. We willen zelf ook de ravage zien die er in Gruerie is aangebracht. De
schorskever doodde de naaldbomen, de bosbouwers hebben ze weggehaald.
Het is niet
terug te herkennen, het hele bos rond Pi20 is weg. Gewoon weg. Je kunt van Pi20
zo naar Pi16 kijken. Je krijgt een indruk van de woestenij zoals dat er kort na
de oorlog moet hebben uitgezien. Ik vind het ongelofelijk en fascinerend
tegelijkertijd.
Pi20 en
Walhalla zijn redelijk gespaard gebleven.
Wij rijden
richting Apremont. We komen langs de bosweg waar we gisteren met de auto zijn
ingereden. De afsluitboom is dicht, op
slot. Wij dachten dat deze eigenlijk altijd open was, we hebben gisteren dus behoorlijk
gemazzeld. Gevalletje eens maar nooit meer.
We willen al
heel lang eens de Mudra blinkstelle en de HVP bekijken. Mooie afsluiter. Er
vallen een paar druppeltjes, we stoppen er mee. We moeten nog een eind
rijden.
Op de terugweg vind ik nog een kop van een granaat.